Het ladekastje, icoon van Het Oude Werken
De Haagse redactie van de Volkskrant is in 2013 verhuisd naar een chic kantoor dat uitkijkt op de kastanjes van het Lange Voorhout. Politiek commentator Martin Sommer schrijft daarover terloops (Vrij Zicht, november 2013): “Daarover niets dan goeds, maar in de nieuwe burelen hebben wij niet langer een ladekastje. Op alle bureaus staat een plastic niervormig bakje. Zonder slot erop. Daarin moet je hele hebben en houden passen, te weten een potlood en wat gummetjes. Het bakje en vooral het gemis van een persoonlijk ladekastje horen bij het verschijnsel flexwerken – de mensen moeten vooral niet gaan hechten aan hun plek. Wij worden van bovenaf geprikkeld op hun manier van werken en niet op die van ons.”
Wat opvalt is de liefde voor het persoonlijk ladenblokje. Sommer is niet de enige die er zo over denkt en er zich zo over uitspreekt. Hij zal er zeker ook de fabrikanten van ladekastjes mee aan zijn zijde vinden. Ook zij zijn niet blij met het verdwijnen van ladekastjes uit kantooromgevingen. De produk-tie van dit meubel is met de doorbraak van wat heet Het Nieuwe Werken sterk gereduceerd. De gebruikte ladekastjes van kantoorhoudend Nederland werden aanvankelijk dankbaar in ontvangst genomen door Kringloopwinkels. Maar sinds er sprake is van een ware tsunami van ladekastjes, staan ze in depots (wachtend op niet-flexibele kantooromgevingen?), worden verscheept naar arme-mensenlanden, of belanden bij de ijzerboer. Het ladekastje: de dinosaurus onder de kantoormeubelen.
Van waar die triestheid? Die ik overigens wel herken bij vooral medewerkers die jarenlang gewerkt hebben aan vaste bureaus, met vaste collega’s, met een vast uitzicht, met een vaste kast. Alles vast, niets flexibel. Vierkant, niet rond. En ja natuurlijk met een eigen vast ladekastje. Hoewel soms op wieltjes. Weliswaar nutteloos, alsof er in de tijd van Het Oude Werken door medewerkers intensief mee over de afdeling gereden werd, alsof het speelgoedautootjes betrof.
Waar komt die die onthechtingsangst vandaan? Een poging tot een verklaring. Bij tal van HNW-projecten heb ik geholpen ten tijde van de verhuizing, om ladekastjes af te voeren. Leeg, dus na een grondige check. Wat je dan ziet (en ruikt)…… Naast huisstof en persoonlijk nestgeur, allerhande kantoorartikelen, persoonlijk prullaria (van kammen tot damesverband) en achtergebleven papieren dossiers. Op het bovenblad soms ronde en rechthoekige afdrukken, van wat (eigen?) mokken en fotolijstjes (van zoon, dochter, minnaar of hond?) zouden kunnen zijn. De betekenis van een ladeblok in optima forma: een combinatie van werk- en privéspullen. Zit hier de emotie van het loslaten? Het ladenblok als symbool van persoonlijke identiteit en nestgeur?
Hier zit iets in. Open kantooromgevingen met een sterke nadruk op ‘cleandesk’ biedt op het oog weinig mogelijkheid voor identiteit. Er zijn kantooromgevingen waar alleen de kleur van de inrichting verraadt waar je bent. Maximaal flexibel, maar met minimale identiteitswaarde. In ieder geval niet in zichtbare tekenen daarvan. Niet op persoonlijk niveau (op je eigen locker of persoonlijke niervormige opbergbakje na). Niet op kamerniveau (want wie heeft die nog?). Vrijwel niet op afdelingsniveau (als die nog zichtbaar bestaan). Meestal wel op etageniveau (keuze van prints, gezamenlijke ont-moetingsplaza).
Flexibel werken en een flexibele werkomgeving mag niet betekenen dat mensen zich als vreemden voelen. Ontheemd. Daarom is de roep om ‘verbinding’ verklaarbaar en terecht. Verbinding met elkaar/de groep (waaronder ook ZZP-ers) en verbinding met het bedrijf of instelling (meer betrokkenheid, hogere productiviteit). Doorgeslagen opvattingen over ‘iedereen werkt thuis’ (zie Yahoo, maar inmiddels teruggedraaid) werken niet. We zijn sociale dieren en samenwerken en dus samen er zijn, zit in ons DNA.
Terug naar het ladekastje? Nee; sorry Martin en ladenkastjesfabrikanten. Het is wel heel sneu als je blijft volharden in je opvatting dat je je werk alleen goed kunt doen als je altijd ‘vast zit’, aan hetzelfde bureau met dezelfde collega’s om je heen. Het ladekastje als het symbool voor de oppositie tegen flexibel werken? Kom op zeg. Zoals het ook treurig is als je je werkgeluk laat afhangen van een vierkant stuk koud plaatstaal met laden al of niet op wieltjes.
Maar de roep om vooral collectieve identiteit moet serieus genomen worden. Primair en bovenal door werkomgevingen als echte ontmoetingsplekken te zien en te gebruiken. Ja, ook met symbolen, voorwerpen en prullaria die iets zeggen over wie we (willen) zijn.